Onze eerste tocht met de auto was richting Sithonia, waar wij al met de
boot geweest waren en wat wij nu vanaf het land rond gereden hebben. Dat was een vieze
tegenvaller want alles was al uitgestorven, terwijl de maand ervoor het nog
borrelde van gezelligheid.
De tweede tocht zijn wij Kassandra rond gereden, dat is het schiereiland
waar wij nu liggen, ook daar waren wij al met de boot geweest, hier was het een
stuk gezelliger. In het plaatsje Nea Skioni waren jongens aan het vissen en
hadden een octopusje aan de haak.
Het is een erg mooi schiereiland met veel bossen en mooie stranden en ook
met een natuurreservaat voor vogels. Die vogels vinden masten van boten het
einde, ze zitten er braaf elke morgen en kakken het hele dek onder. Wij houden
ons hart vast hoe de boot eruit ziet als wij in het voorjaar weer terugkomen,
misschien heeft het dek dan wel een andere kleur gekregen.
De derde tocht zijn wij op verkenning gegaan richting Vergina.
Daarvoor moesten wij eerst door het gekkenhuis verkeer van Thessaloniki en
dit was pas de rondweg. Aangekomen in Vergina, dat is een dorpje in rustte,
zijn wij naar de grafheuvel van Philippus II (dat was de vader van Alexander de
Grote) gegaan.
Ingang van de grafheuvel, wat nu het museum is. |
De grafheuvel bestaat uit vier graftombes, waarvan de grootste van Philippus
II is. Deze werd pas in 1977 ontdekt door archeoloog Andrónikos en was niet
geplunderd, zodat de gouden sarcofaag te zien is in dit museum. Helaas mochten
we geen foto’s nemen, maar Sophia heeft stiekem geprobeerd een foto van de
graftombe te nemen maar door het gefriemel aan de camera werd zij ontdekt door
een oppasser en er werd haarfijn vertelt dat dit streng verboden was. De hele
tijd dat wij door het museum liepen, liep dat mens ons achterna. We hadden
daardoor wel pech want om ons heen werd
er druk gefotografeerd met de telefoons.
Vroeger werden de overblijfselen van de overledenen verbrand, dan werden de
overgebleven beenderen gewassen met wijn en daarna in een gouden kistje gelegd.
Na het bezoek van het museum zijn wij naar Pella gereden.
Hierbij reden wij
langs enorme katoenplantages. Er werd op dat moment geoogst zodat de hele weg
vol met witte vlokken lag.
In Pella waren alleen de kroegen open en de taveernes waren dicht.
Wij zijn
naar de archeologische site gereden. Dit was vroeger de hoofdstad van Macedonië
en is de 5de eeuw voor Chr. gesticht.
Dit is de geboorteplaats van
Alexander de Grote, er zijn meerdere mozaïeken opgegraven die nog van zeer
goede kwaliteit zijn, maar doordat ze bestrooid met zand zijn, zijn ze moeilijk
te zien. De waterleiding van terracotta pijpen is nog goed te zien.
Huis van Dionysos |
In het huis
van Dionysos vond Gerrit nog een klein stukje vloertegel, daar kon hij niet
vanaf blijven, dus dat is in zijn zak verdwenen.
Bij de uitgang stond tot onze grote vreugde een Kantina (zoals bij ons
vroeger de frietkar rond reed) hier hebben we tenminste nog een hotdog met
uiteraard een versnapering kunnen scoren. Hierna zijn wij weer terug naar boord
gereden. De bedoeling was om ook nog naar Dion te rijden, maar dat was te veel
van het goede.
Het vreemde was dat wij op de heenweg langs een tolhokje reden en daar €
1,20 hebben gedoneerd maar op de terugweg hebben wij niets gezien.
Bij het winterklaar maken van Zwie zag Gerrit een visdraad zitten die om de
as van de rotor was gedraaid, het was niet zomaar een klein stukje. Maar
gelukkig is het op tijd ontdekt voordat het in de lagers draait.
Het was wel
een heel getob om het er weer uit te krijgen. Wij denken dat het is gebeurd in
Porto Koufos, waar vele mensen langs de kade zitten te vissen, het visdraad
wordt dan met een grote zwier in het water gegooid.
Wij kregen een berichtje van Belgische vrienden, die hun Dekpa (cruising permit)
moesten verlengen. De coastguard vroeg hierbij om een vaarbewijs. Zij probeerden met handen en voeten uit te leggen dat het in België niet nodig is.
Hier had de coastguard geen boodschap aan, geen vaarbewijs geen Dekpa! Aan
boord kwamen zij op het idee om het oude tram abonnement (wat allang
verlopen is) maar wat er officieel uitziet (foto, stempel ed) te gebruiken als
vaarbewijs. Dit werd door de coastguard geaccepteerd als officieel vaarbewijs 😁. Dus een beetje bluf kan geen kwaad in Griekenland.
De vierde tocht met de auto ging naar Thessaloniki. Om in de stad te komen
moet je dwars door het centrum, dat hebben wij geweten (Parijs is hier niks
bij). Aan twee kanten van de straat wordt dubbel geparkeerd en daar moet je je tussendoor zien te wurmen.
Aan het havenfront vonden wij nog een parkeerplaats waar wij nog met hangen
en wurgen een plekkie zagen voor de auto. Ze hebben daar een hele mooie boulevard,
wij zijn naar de ‘Witte Toren’ gelopen om daar een “Hop on Hop off” bus te
nemen en om weer terug te duiken in het Griekse verkeer, gekkenhuis. Ook de bus had
dus last van het verkeer en kwam regelmatig stil te staan, waarna met veel
getoeter de eigenaar van een auto tevoorschijn kwam om deze ‘dubbel geparkeerde’
weer weg te halen.
Boulevard Thessaloniki |
Tot onze stomme verbazing bleek er een stokoud slagschip in de haven te
liggen, nooit geweten dat de Grieken zo’n ding hadden.
De stad is erg mooi, maar erg druk!
Sani resort, waar onze boot nu in de haven ligt, heeft diverse stranden,
bossen en hele mooie tuinen. Eén van die tuinen bestaat uit kruiden, waar de
koks van het hotel vrolijk in staan te plukken.
Bij de kruiden staan
naamboordjes en waarvoor het gebruikt wordt.
Het verbaast ons dat er volop Duitsers, Engelsen en Bulgaren zijn maar
nauwelijks Nederlanders.
Op 26 oktober brengt Transavia ons naar Amsterdam.
Dit is ons laatste blog voor 2017.