Bij vertrek uit La Coruña deed het log het niet, dus we hebben nog drijvende in de haven het log eruit getrokken en schoon gemaakt, dat was nodig ook want het zat helemaal vol met zeepokken. Toen dat alles gefikst was zijn wij op de motor, want er stond geen zuchtje wind maar het was wel warm en vochtig want het teak in de kuip droogde bijna niet, de haven uitgevaren. Na Islas Sisargas stak plotseling de wind op en konden wij zeilend verder. We kwamen twee olijke dolfijnen tegen die een leuk showtje weggaven, na alle opwinding kwamen erachter dat we de fototoestellen niet aan dek hadden, toen wij die aan dek hadden verdwenen de dolfijnen, dus wederom geen foto’s. In de Ria del Corme hebben wij een heel leuk ankerplekje gevonden, vlakbij het strand en tussen de rotsen.
|
Corme dorp |
Wij hebben er nu spijt van dat wij geen glazen bodem in de boot hebben gezet want dan hebben wij nu een prachtig aquarium. Ook ons anker wat op 10 meter diepte lag was zichtbaar. De Noord-Spaanse Ria’s zijn bekend om hun schoonheid, dat was voor ons gelijk bingo. Zo mooi hebben wij nog nooit voor anker gelegen.
De afstand van deze dag was 41 mijl.
De volgende dag was het bewolkt en wij besloten om na het middaguur te vertrekken de zon kwam ook nog even om de hoek kijken. Er was niet veel wind en wat er was kwam uit het zuiden, dus er recht tegen in. Net voor het passeren van Cabo Vilano kwamen wij weer dolfijnen tegen, met grootste consternatie werden snel de camera’s gepakt, maar voordat die boven dek waren, zwommen de dolfijnen alweer achter ons, alsof wij er niet waren, dus geen show dit keer (de hufters).
Cabo Vilano is een gigantische brok steen met een vuurtoren erop, heel imposant om te zien. Na deze gerond te hebben voeren wij de Ria Camariñas in. Camariñas is een vissersdorp waar je als zeiler ook welkom bent, de havenmeester spreekt geen woord Engels dus alles gaat met gebaren, maar wij werden door hem keurig opgewacht en hij belegde onze landvasten.
De afstand van deze dag was 23,5 mijl.
Regelmatig komen wij stenen schuurtjes tegen die op graftombes lijken, maar vroeger bewaarde men daar het graan, daarom zijn ze van steen en staan ze op stenen poten zodat de ratten en muizen er niet bij kunnen. Het vreemde is dat ze allemaal dezelfde maat hebben en wij zijn er nog niet achter waarom dat zo is.
Na Camariñas zijn wij naar Finisterre vertrokken. Het was bijna windstil en heiig.
Eenmaal bij Cabo Finisterre begon het iets te regenen en te waaien, de wind was niet genoeg om te zeilen. Op het einde van de middag bereikten wij het dorpje Finisterre en wij zijn daar voor anker gegaan. Er is daar wel een jachthaven, maar die ligt vol met kleine visbootjes van de plaatselijke bevolking. Terwijl zoals vele jachthavens, hier in Spanje, betaald door de EU. Wij zijn ’s avonds nog de wal aan geweest, even een terrasje gepakt (1 glas wijn en 1 bier voor € 3,--). Daarna hebben wij nog even in de kuip gezeten en hebben voor Mieke en Cor een wensballon opgelaten, deze ging mooi omhoog en brandde als een heldere ster. Wij vonden dat nodig want deze mensen worden de laatste tijd aardig met pech achtervolgt.
De afstand was 31 mijl.
De volgend morgen zijn wij naar Ria de Corcubión vertrokken, 8 mijl verderop.
Eenmaal in de Ria werden wij getrakteerd door een dolfijnenshow en wat voor één! Het waren hele grote en ze schoten rakelings langs de boot af. Eerst dachten wij dat het 3 stuks waren, maar het bleek een hele familie te zijn met jonkies en al.
Gelukkig waren deze wel bereid om voor de camera’s te poseren daar hebben wij dapper gebruik van gemaakt. Daarna zijn wij voor anker gegaan in 4,5 meter water.