woensdag 9 oktober 2013

Garrucha – Cala Bardina – Puerto de Aguilas – Cartagena


Wij zijn in het vorige blog vergeten te vermelden dat de laatste haven Garrucha was.

Bij aankomst in Garrucha  lagen twee Hollandse schepen uit Vlissingen, die ook gaan overwinteren in Almerimar. Wij zijn daar niet lang blijven hangen omdat wij toch wel een paar keer hier terug komen.
Wij vertrokken de volgende dag naar Cala Bardina. 
Cala Bardina

Dat is een heel leuk baaitje om te ankeren, maar tijdens het eten koken kwam er een flinke deining naar binnen. Wij voelden ons net acrobaten om de maaltijd fatsoenlijk op tafel te krijgen. Bij de koffie vlakte het weer aardig af, zodat wij normaal hebben kunnen slapen. Wij zijn niet naar de wal geweest omdat de bijboot nog steeds opgerold aan dek lag.
De afstand was 25 mijl

De volgende dag was het plan om naar Cartagena te varen, maar toen wij de kop buiten Mount Cope staken, bleek er een stevige deining en noordoosten wind te staan om zo 36 mijl af te leggen hadden wij geen zin in.

Wij zijn toen terug gegaan naar Puerto de Aguilas zo’n 5 mijl terug. Daar werden we door een zeer vriendelijke havenmeester ontvangen in een piep klein haventje (je kon er bijna de kont niet keren). Door de hele haven wemelt het van touwen en ander vlechtwerk, gelukkig hebben wij niets in de schroef gekregen. We hadden hier gedacht 50% korting te krijgen, maar helaas dat bleek voor een jachthaven een paar mijl verderop te gelden.

De afgelegde afstand was dus 5,2 mijl

De volgende morgen vertrokken wij richting Cartagena, met totaal geen wind maar wel met een lange deining. We hebben onderweg veel vliegende vissen gezien en één verdwaalde dolfijn. Halverwege de middag stak er nog een windje op, waardoor we nog hebben kunnen zeilen.

Als je bij Cartagena aankomt, kan je de stad niet zien, want hij ligt verborgen in een baai. Bij de ingang lag één van de grootste jachten ter wereld voor anker.

De eigenaar/vorige eigenaar was Inbrahimovic, hij had een enorm zeiljacht aan boord staan en nog een motorkruiser en niet te tellen bijboten. Het is wel handig als je zo in de slappe was zit om zo’n drijvende stad te bezitten.

De afstand was 36 mijl

Cartagena is een prachtig verborgen stad wat uitnodigt om wat langer hier te blijven.

In plaats van hierover een blog te schrijven kunnen wij beter een fotoboek plaatsen, maar wij houden het op de oude huisstijl, dus hier toch wat informatie.

De volgende dag hebben wij eerst onderhoud gepleegd aan de boot, omdat wij hier een zijsteiger hebben en wij er dan beter bij kunnen, want in de meeste havens in de Mediterranee meer je af met kop of kont naar de kade en met aan de andere kant een dikke vieze tros, die je uit het water moet vissen of van de havenmeester aangereikt krijgt en dat geeft altijd een flinke smeerboel, want het hele gangboord zit dan onder de bagger. Wij hebben vieze vlekken van de zijkant van de romp weggepoetst, deze zijn door de stootwillen ontstaan en wij hebben de kop van de boot ook onderhanden genomen. We hebben ook een balk gevonden (in de afvalcontainer) waar wij al een tijdje naar zochten, want het gekke is dat je hier in Spanje nergens een bouwmarkt vindt, waar je stukken hout kan kopen. Die balk hebben wij nodig voor een constructie voor de gangway (loopplank) over de boeg (hier zijn geen zijsteigers om op of af te stappen). Na de gedane arbeid zijn wij vast op verkenning gegaan voor wat wij de volgende dag gaan doen.

Wij hebben hier als het donker is, een leuk lichteffect van mensen die voorbij het congrescentrum lopen. Je ziet alle silhouetten in het pikzwart.

De volgende dag zijn wij de oude citadel ingegaan en hier staat veel onafgemaakt in de steigers, maar de parken zijn erg mooi. Het is een heel oude stad die gesticht is door de Carthagenen 227 jaar voor Christus. Er is hier dus een hoop oud steen te zien. De Romeinen hebben hier een amfitheater gebouwd en de hele stad weer verbouwd naar hun smaak, daarna waren de Moren weer aan de macht en ook die hebben hier hun stempel gezet.

Amfitheater
Stadhuis
De LLANO knoop
‘s Middags na het eten zijn wij het ‘Museo Nacional de Arqueologia Subcuática’ gegaan, net buiten de poort van de jachthaven. Bij de entree heeft Gerrit gemeld 65+ (pensionista) te zijn en zowaar wij gingen voor nop naar binnen!
Het was een fantastisch museum, waar je zelf ook actief bezig gehouden wordt. Zoals zelf touwen knopen en hoe heet een platte knoop?




We hebben het idee (wp=weather permitted) om hier nog een dagje langer te blijven.

Wij gaan niet verder varen, maar de tocht gaat hiervandaan weer terug (circa 140 mijl) naar Almerimar, waar wij de boot voor de winter achterlaten.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten